Toutes les actualités du Ministre, les actualités politiques liées directement ou indirectement aux compétences sur lesquelles le cabinet travaille.

Metro 3: de structurele oplossing voor mobiliteit

Actualiteit
Metro 3: de structurele oplossing voor mobiliteit

Hoewel het nu zeker is dat het project Metro 3 op de rails staat, is er geen zekerheid over wanneer het precies zal worden voltooid. Op woensdagochtend beantwoordde Bernard Clerfayt de vragen van Fabrice Grosfilley over dit onderwerp op BX1 (link naar de video aan het einde van het artikel).

Technische en financiële obstakels, de noodzaak om het project te reorganiseren om zowel de stedelijke als de budgettaire impact ervan te beperken: het traject Noord-Bordet zal niet in gebruik worden genomen binnen de oorspronkelijk vastgestelde termijn.

De moeilijkheid om bovengrondse alternatieven te vinden

“We zien dat het wegennet erg smal is en geen oplossingen aan de oppervlakte toelaat. Daarom hebben we tot nu toe nog geen alternatieven gevonden. Dit rechtvaardigt zeker dat de metro een absoluut noodzakelijke oplossing blijft”, legt de Brusselse minister Bernard Clerfayt uit.

Het lot van de gebruikers verbeteren in afwachting van de metro

Intussen zijn het vooral de gebruikers van tram 55 die onder deze situatie lijden. Daarom gaat de Regering de door de MIVB voorgestelde oplossingen onderzoeken.

“Ik wil eerst overleggen met de betrokken gemeenten om na te gaan of de opties die op tafel liggen, haalbaar zijn. Het lijdt evenwel geen twijfel dat we snel vooruitgang moeten boeken en eventueel strategische locaties moeten ontwikkelen.”

De metro blijft het doel!

Voor Bernard Clerfayt moet de doelstelling voor mobiliteit, vooral in Oost-Brussel, de metro blijven. Er zijn geen andere oplossingen, zelfs niet op middellange termijn, die de Brusselaars dit niveau van vervoerscapaciteit en comfort kunnen bieden.

“Nu moeten de kosten ervan beheerst worden door het project aan te passen aan de verzoeken van de gemeenten, maar we moeten de kosten ook kunnen delen met de federale overheid”, besluit de minister.

Volgende stap in het dossier: de uitkomst van het openbaar onderzoek op basis van de aanvraag van Beliris voor een bouwvergunning.

Duwtje in de rug voor de Brusselse NEET’s

Actualiteit
Duwtje in de rug voor de Brusselse NEET’s

Op voordracht van de Brusselse minister van Werk, Bernard Clerfayt, heeft de Regering haar goedkeuring gehecht aan de toekenning van een subsidie van 240.000 euro aan vijf Brusselse OCMW’s om de NEET’s te helpen opnieuw een opleidingstraject te volgen. Een “NEET” is een jongere die niet aan het werk is, geen opleiding volgt en niet studeert.

Een doeltreffend programma voor de opleiding van NEET’s

Dit initiatief, dat ontwikkeld werd door de Brusselse OCMW's van Anderlecht, Molenbeek, Brussel, Schaarbeek en Sint-Gillis in samenwerking met de Federatie Wallonië-Brussel, heeft één doel voor ogen: jongeren (opnieuw) een opleidingstraject laten volgen.

Deze workshops bestaan sinds 2016 en we stellen vast dat 75% van de deelnemende jongeren hoogstens hun diploma van het lager middelbaar onderwijs bezitten. De cijfers tonen vooral dat, na de workshop, 85% van de deelnemers ofwel beslist heeft om een opleiding te volgen, ofwel gekozen heeft om een nieuwe workshop te volgen.

Tools aangepast aan de noden van deze doelgroep

Met dit nieuwe budget zullen meer NEET’s begeleid kunnen worden. Ze zullen hulp kunnen krijgen voor de basisvaardigheden (Frans, wiskunde, etc.); oriënteringsmodules kunnen volgen; specifieke steun kunnen krijgen om op opnieuw naar school te gaan of een opleiding te volgen; begeleid kunnen worden bij het uitvoeren van administratieve handelingen en ook coaching kunnen krijgen om hun zelfvertrouwen te versterken.

“Door deel te nemen aan een opleidingstraject of opnieuw te gaan studeren, zullen deze jongeren hun kansen op inschakeling op de arbeidsmarkt aanzienlijk vergroten. En we weten goed dat langdurige toegang tot werk hen in staat zal stellen om te ontsnappen aan de precariteit en om onafhankelijker te worden”, besluit Bernard Clerfayt.

Opleidingen voor beroepen binnen gamingindustrie

Actualiteit
Opleidingen voor beroepen binnen gamingindustrie

18 november is de internationale dag van de videogames, een sector die het goed doet! Dat blijkt uit het monitoringverslag van de Pool Opleiding-Werk voor digitale beroepen, Digitalcity. In Brussel komt de sector langzaam op en neemt het aantal vacatures toe. En hoe zit het met de opleidingen? Digitalcity heeft zijn aanbod aan opleidingen aangepast aan de beroepen binnen de gamingindustrie.

Aanbod aan opleidingen aanpassen aan beroepen binnen gamingindustrie

3D motion designer, front-end developer, grafisch ontwerper, netwerkbeheerder,... De Pool Opleiding-Werk biedt een tiental opleidingen aan in beroepen die te maken hebben met het maken, programmeren en verspreiden van videogames.

“De groei van een sector is goed nieuws als het gaat om het creëren van banen. Ik ben blij dat werkzoekenden die worden aangetrokken door videogames, een opleiding kunnen volgen bij Digitalcity. Digitale beroepen evolueren snel en we moeten onze opleidingsprogramma’s aanpassen, zodat de Brusselaars voordeel kunnen halen uit alle nieuwe jobmogelijkheden”, legt Bernard Clerfayt, de Brusselse minister van Digitalisering, uit.

Tegen 2024 zal Digitalcity in samenwerking met het opleidingscentrum Interface 3 trouwens een nieuwe opleiding organiseren in de gamingsector: Unity app & Game developer.

Veelbelovende sector in termen van werkgelegenheid

In het Brussels Gewest is de sector nog in opkomst en het Gewest telt bijna een tiental bedrijven die gespecialiseerd zijn in videogames. De sector is echter veelbelovend op het vlak van tewerkstelling en omvat innovatieve technologieën zoals kunstmatige intelligentie, 3D, virtuele realiteit,...

Er zijn veel synergieën tussen de digitale sector en de gamingsector waar werkzoekenden in Brussel hun voordeel mee kunnen doen. Daarom biedt Digitalcity Brusselaars de kans om vaardigheden te verwerven die specifiek zijn voor gaming.

Energetische renovatie van gemeentelijke gebouwen

Actualiteit
Energetische renovatie van gemeentelijke gebouwen

Om de plaatselijke besturen te ondersteunen bij de energetische renovatie van de gemeentelijke gebouwen, heeft het Gewest een projectoproep gelanceerd op initiatief van minister Bernard Clerfayt. De subsidiegraad van de werkzaamheden bedraagt 100%, met een maximumbedrag van 400.000 euro per project. Anders gezegd: het Gewest neemt de volledige kosten op zich.

In totaal hebben 17 gemeenten 68 projecten voorgesteld. 37 ervan werden gekozen voor een totaalbedrag van 10.440.469 euro.

Welke werken?

Het gaat om het vernieuwen van daken, het isoleren en het vervangen van ramen. Enkele voorbeelden: de totaalrenovatie van het Huis der Kunstenaars in Anderlecht, de vervanging van de ramen van de school Clair-Vivre in Evere, het isoleren en het vergroenen van de daken van het kinderdagverblijf Koningin Fabiola in Jette, de vervanging van de ramen van een sportcentrum in Sint-Gillis en de plaatsing van een nieuw verwarmingssysteem in de school Mésanges in Watermaal-Bosvoorde.

Wat waren de voorwaarden?

Om in aanmerking te komen voor de subsidie, moesten de projectdragers aan verschillende voorwaarden voldoen:

  1. Het voorstellen van een project over werkzaamheden in verband met energie: isolatie, vervanging van de ramen, plaatsing van een warmtepomp, etc.
  2. De werkzaamheden voor de renovatie moeten betrekking hebben op een reeds bestaand gebouw van de gemeente.
  3. Het voorzien van een minimumbudget van 50.000 euro voor de werkzaamheden.

De uitgaven verminderen en onze milieudoelstellingen bereiken

Meer dan de helft van de Brusselse uitstoot van broeikasgassen is afkomstig van het energieverbruik in gebouwen. De Brusselse gebouwen behoren op Europees niveau overigens tot de meest energieverslindende. En de gebouwen van de gemeenten vormen daarop geen uitzondering.

“Voor deze projectoproep heb ik beslist de energetische renovaties van de gemeentelijke gebouwen te valoriseren. Onze scholen, rusthuizen en bibliotheken zijn vaak oude, slecht geïsoleerde gebouwen die veel energie verbruiken. Deze subsidie zal de gemeenten moeten helpen bij het verminderen van hun uitgaven voor energieverbruik en een initiatief voor het milieu ondersteunen”, preciseert de Brusselse minister.

10 trends van eerste barometer van de jobkwaliteit

Actualiteit
10 trends van eerste barometer van de jobkwaliteit

Op initiatief van de Brusselse minister van Werk, Bernard Clerfayt, geeft deze barometer van de jobkwaliteit meer informatie over de soorten jobs in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Een twintigtal indicatoren

 “De barometer van de jobkwaliteit is een waardevol instrument. Hij stelt ons in staat om de kwaliteit van de tewerkstelling in het Brussels Gewest te evalueren, maar ook om het aandeel van onzekere jobs, deeltijdse jobs en tijdelijk werk te meten”, legt de Brusselse minister uit.

Om dit werk uit te voeren, gebruikte View.brussels een methode die al gevalideerd en goedgekeurd werd door andere landen: het WTA-model. Dit model meet de jobkwaliteit in drie dimensies: werk, tewerkstelling en arbeidsverhoudingen. Type contract, inkomen, flexibiliteit op de werkplek, emotionele werkbelasting, toegang tot opleiding, premies, ... In totaal werden ongeveer twintig indicatoren onderzocht.

10 trends van de barometer van de jobkwaliteit in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

  1. De uitstroom naar werk van Brusselse werkzoekenden blijft stijgen, van 21,1% in 2019 tot 27,3% in 2020. Dit percentage varieert echter naargelang het geslacht, de leeftijd en het opleidingsniveau. Het zijn bijvoorbeeld de jongeren onder de 30 jaar die het hoogste uitstroompercentage naar werk hebben.
  2. Het bruto maandloon ligt hoger in Brussel: voor voltijdse werknemers bedroeg het in 2020 4.596 euro, tegenover 3.801 euro in Vlaanderen en 3.587 euro in Wallonië.
  3. Voltijdse werknemers met een contract van onbepaalde duur verdienen gemiddeld meer dan voltijdse werknemers met een contract van bepaalde duur. Dit verschil is nog groter in Brussel (+63,4%) dan in de andere gewesten (+- 41%).
  4. Er zijn loonverschillen naargelang het geslacht en het gewest. Terwijl in Vlaanderen en Wallonië voltijdse vrouwelijke werknemers gemiddeld meer verdienen dan hun mannelijke collega's, is dit niet het geval in het Brussels Gewest, waar een loonkloof blijft bestaan ten nadele van vrouwen.
  5. Tijdelijke tewerkstelling in loondienst is relatief zeldzaam in Brussel en vertegenwoordigt 9,4% van de totale werkgelegenheid in 2020 (tegenover 9,4% in Vlaanderen en 12,8% in Wallonië). Tijdelijke arbeid komt vooral voor in bepaalde Brusselse activiteitensectoren, zoals het onderwijs (23,5%).
  6. Het aandeel deeltijdse contracten ligt lager in Brussel (18,9%) dan in Wallonië (25%) en Vlaanderen (26,8%). Niettemin blijft dit soort contract meer vrouwen treffen (28,9% in 2020).
  7. In Brussel hebben meer werknemers een diploma hoger onderwijs (60,5%) dan in Vlaanderen (48,4%) en Wallonië (49%).
  8. Werknemers in Brussel nemen meer deel aan bijscholing (54,4%) dan werknemers in Vlaanderen (50,8%) en Wallonië (44,6%). Van de Brusselse werknemers heeft echter slechts 44,8% van de vrouwen deelgenomen aan bijscholing, tegenover 64,4% van de mannen.
  9. Telewerken is meer verspreid in Brussel (42,7%) dan in Vlaanderen (28,7%) en Wallonië (25,1%). 
  10. Iets meer dan de helft van de werknemers in Brussel (51,2%) en Vlaanderen (51,3%) kan niet over zijn eigen werktijden beslissen, tegenover 58,8% in Wallonië.

“Deze barometer is een primeur voor het Brussels Gewest. Hij verschaft ons niet alleen relevante indicatoren over de kwaliteit van de jobs, maar geeft ons ook een beeld van de evolutie van de kwaliteit zodat we, indien nodig, bepaalde beleidslijnen kunnen bijsturen. Daarom zullen we elk jaar gelijkaardig werk doen, aangevuld met nieuwe gegevens”, voegt de DéFI-minister eraan toe.

Strijd tegen dierproeven

Actualiteit
Strijd tegen dierproeven

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft opnieuw zijn vastberadenheid bevestigd om de strijd tegen dierproeven voort te zetten. De Université Catholique de Louvain krijgt financiële steun om alternatieve methodes voor kankerbehandeling toe te passen.

In-vitrokweek van organoïden

De Université Catholique de Louvain (UCL) is bezig met een project “Alternatieven voor dierproeven”, gebaseerd op de Europese ethische pijler voor dierproeven: de 3 V's (vervanging, vermindering en verfijning).

Het doel van het project is de ontwikkeling van de in-vitrokweek van organoïden als onderdeel van kankerbehandelingen. Deze methode maakt het mogelijk om een breed scala aan menselijke weefsels te modelleren, waardoor het gebruik van proefdieren wordt vermeden.

Het Brussels Gewest stelt 55.000 euro ter beschikking voor dit onderzoek. “Het is belangrijk dat zoveel mogelijk mensen betrokken worden bij het ontwikkelen van alternatieven voor dierproeven. Het UCL-project gaat resoluut in de richting van dit doel, en daar ben ik blij om,” besluit Bernard Clerfayt.

Steeds meer alternatieven

In het Brussels Gewest is het aantal dieren dat voor experimenten wordt gebruikt, met 38,5% gedaald ten opzichte van 2015. Het aantal is evenwel nog steeds te hoog. Daarom is de strijd tegen dierproeven altijd een prioriteit.

Op dit moment is het niet mogelijk om dierproeven volledig te vervangen. Er bestaan evenwel alternatieven, en het worden er steeds meer.

De wetenschap is geëvolueerd en heeft voor alternatieven gezorgd waaraan geen laboratoriumdieren te pas komen, gebaseerd op menselijke cellen en die relevantere resultaten voor de mens opleveren. Het is daarom van cruciaal belang om niet alleen de ontwikkeling van deze methoden mogelijk te maken, maar ook de identificatie en bewustmaking ervan, teneinde mijn doelstelling om het aantal dierproeven drastisch te verminderen, te handhaven”, legt Bernard Clerfayt uit.

Graven van lokaal historisch belang worden beschermd

Actualiteit
Graven van lokaal historisch belang worden beschermd

Begraafplaatsen maken integraal deel uit van het Brusselse erfgoed. Zij staan vol opmerkelijke monumenten en herbergen de graven van persoonlijkheden die hun stempel hebben gedrukt op de geschiedenis. Om die reden heeft de Brusselse minister van Plaatselijke Besturen, Bernard Clerfayt, een besluit opgesteld om de graven van lokaal historisch belang te beschermen.

Volgens de legende komt Kuifje op Allerheiligen hulde brengen aan zijn geestelijke vader. Om een glimp van de beroemde geest op te vangen, moet je naar de begraafplaats van Ukkel-Dieweg, waar zich de laatste rustplaats van Hergé bevindt.

Historische landschappen

Begraafplaatsen worden vaak gezien als droevige en donkere plekken. In werkelijkheid zijn het echter plaatsen vol geschiedenis en schatten. Brede lanen, tuinen, architecturale werken, graven van historische personen,… Begraafplaatsen bieden ongewone landschappen en staan vol opmerkelijke monumenten.

Op de begraafplaats van Brussel liggen bijvoorbeeld de graven van Brusselaars als François Van Campenhout, de componist van de Brabançonne, Théodore Verhaegen, de oprichter van de ULB, en Ferdinand Wellens, een drukker die lid was van het verzet en die verantwoordelijk was voor de beroemde “Faux Soir” in november 1943. Er zijn ook bouwwerken in art-nouveaustijl te vinden die ontworpen werden door Victor Horta, die begraven ligt op de begraafplaats van Elsene.

Inventariseren om onderhoud te verzekeren

Het behoud van dit lokale funeraire erfgoed wordt geregeld door een besluit van de Brusselse Regering. Het principe? Elke gemeente wordt uitgenodigd om een lijst op te stellen met de graven van zogenaamd lokaal historisch belang op haar grondgebied. Met andere woorden: alle monumenten die opvallen vanuit historisch, artistiek, landschappelijk of ander oogpunt.

Alle graven op de lijst zullen bewaard en onderhouden moeten worden door de concessiehouder, en wanneer er geen erfgenaam is, door de gemeente.

Vanaf de inwerkingtreding van het besluit heeft de gemeente vier jaar de tijd om zich in orde te stellen.

“We hebben het geluk tal van parels te bezitten op onze Brusselse begraafplaatsen. Het doel van dit besluit bestaat erin dit lokale funeraire erfgoed te kunnen bewaren. Het is immers onze plicht om niet te vergeten”, verklaart Bernard Clerfayt, de Brusselse minister van Plaatselijke Besturen.