Economische migratie komt tegemoet aan noden van bedrijven

Economische migratie komt tegemoet aan noden van bedrijven

Op maandag 6 november heeft het ACV geprotesteerd voor het hoofdkwartier van DéFI tegen het ontwerp van ordonnantie over economische migratie van Bernard Clerfayt. Als de vakbond met deze tekst werknemers zonder papieren wil regulariseren, is dat een miskenning van de economische migratie.

Noodzakelijke verduidelijking

Geloven dat economische migratie de regularisatie van mensen zonder papieren kan bevorderen, “is geen rekening houden met de bevoegdheidsverdeling!", reageert de DéFI-minister. “Economische migratie is in geen geval een instrument om via werk de verblijfssituatie van vreemdelingen op het Belgische grondgebied te regelen […].”

Wat is economische migratie?

“Economische migratie is een mechanisme dat werkgevers in staat stelt om buitenlandse werknemers met zeldzame vaardigheden aan te werven die niet beschikbaar zijn op de arbeidsmarkt. In die zin is economische migratie een instrument om de economische aantrekkingskracht van het Gewest te verbeteren en de problematiek van de knelpuntberoepen aan te pakken”, legt Bernard Clerfayt, de Brusselse minister van Werk, uit.

In de praktijk stuurt de werkgever een aanvraag voor een arbeidsvergunning naar het bestuur Brussel Economie en Werkgelegenheid, dat controleert of de werknemer voldoet aan de verblijfsvoorwaarden die werden vastgelegd door de federale overheid, en of zijn/haar profiel niet beschikbaar is op de arbeidsmarkt.

Controle van de beschikbaarheid van de beroepsvaardigheden

De huidige wetgeving heeft immers bepaalde tekortkomingen vertoond, vooral op het vlak van administratieve complexiteit, wat tot bepaalde misbruiken kan leiden. Het is daarom essentieel om controles uit te voeren en te garanderen dat er een “tekort” is aan het beroep.

Proberen wat mogelijk is

Niettemin, en omdat economische migratie een instrument is om het tekort aan personeel in knelpuntberoepen op te vangen, pleit het Brussels Gewest bij de federale regering voor een regularisatie van de situatie van mensen zonder papieren die over vaardigheden beschikken die nuttig zijn voor knelpuntberoepen.

“Tijdens de laatste interministeriële conferentie over asiel en migratie heb ik geprobeerd om beweging in de zaak te krijgen, maar mijn verzoek haalde niets uit. We hebben op gewestelijk niveau alles geprobeerd, maar we kunnen niet verder gaan dan de federale wetgeving toelaat”, besluit de minister.

Graven van lokaal historisch belang worden beschermd

Graven van lokaal historisch belang worden beschermd

Begraafplaatsen maken integraal deel uit van het Brusselse erfgoed. Zij staan vol opmerkelijke monumenten en herbergen de graven van persoonlijkheden die hun stempel hebben gedrukt op de geschiedenis. Om die reden heeft de Brusselse minister van Plaatselijke Besturen, Bernard Clerfayt, een besluit opgesteld om de graven van lokaal historisch belang te beschermen.

Volgens de legende komt Kuifje op Allerheiligen hulde brengen aan zijn geestelijke vader. Om een glimp van de beroemde geest op te vangen, moet je naar de begraafplaats van Ukkel-Dieweg, waar zich de laatste rustplaats van Hergé bevindt.

Historische landschappen

Begraafplaatsen worden vaak gezien als droevige en donkere plekken. In werkelijkheid zijn het echter plaatsen vol geschiedenis en schatten. Brede lanen, tuinen, architecturale werken, graven van historische personen,… Begraafplaatsen bieden ongewone landschappen en staan vol opmerkelijke monumenten.

Op de begraafplaats van Brussel liggen bijvoorbeeld de graven van Brusselaars als François Van Campenhout, de componist van de Brabançonne, Théodore Verhaegen, de oprichter van de ULB, en Ferdinand Wellens, een drukker die lid was van het verzet en die verantwoordelijk was voor de beroemde “Faux Soir” in november 1943. Er zijn ook bouwwerken in art-nouveaustijl te vinden die ontworpen werden door Victor Horta, die begraven ligt op de begraafplaats van Elsene.

Inventariseren om onderhoud te verzekeren

Het behoud van dit lokale funeraire erfgoed wordt geregeld door een besluit van de Brusselse Regering. Het principe? Elke gemeente wordt uitgenodigd om een lijst op te stellen met de graven van zogenaamd lokaal historisch belang op haar grondgebied. Met andere woorden: alle monumenten die opvallen vanuit historisch, artistiek, landschappelijk of ander oogpunt.

Alle graven op de lijst zullen bewaard en onderhouden moeten worden door de concessiehouder, en wanneer er geen erfgenaam is, door de gemeente.

Vanaf de inwerkingtreding van het besluit heeft de gemeente vier jaar de tijd om zich in orde te stellen.

“We hebben het geluk tal van parels te bezitten op onze Brusselse begraafplaatsen. Het doel van dit besluit bestaat erin dit lokale funeraire erfgoed te kunnen bewaren. Het is immers onze plicht om niet te vergeten”, verklaart Bernard Clerfayt, de Brusselse minister van Plaatselijke Besturen.

750.000 euro steun voor 15 projecten tegen discriminatie bij aanwerving

750.000 euro steun voor 15 projecten tegen discriminatie bij aanwerving

Op voorstel van Bernard Clerfayt, de Brusselse minister van Werk, heeft de Regering beslist om 750.000 euro uit te trekken voor de financiering van 15 projecten ter bestrijding van discriminatie bij aanwerving.

“Sinds het begin van deze legislatuur hebben we onze inspanningen opgevoerd om discriminatie bij aanwervingen tegen te gaan en hebben we van Brussel het meest proactieve gewest op dit vlak gemaakt. De diversiteit van de tewerkstelling moet immers de diversiteit van de burgers vertegenwoordigen”, benadrukt Bernard Clerfayt, de Brusselse minister van Werk.

25 projecten ingediend

Om discriminatie bij aanwerving tegen te gaan, lanceerde het Brussels Gewest afgelopen maart een nieuwe projectoproep. Voor deze editie werd prioriteit gegeven aan projecten die discriminatie in verband met een handicap bestrijden of die vrouwelijke slachtoffers van geweld ondersteunen.

In totaal werden 25 projecten ingediend, waarvan er 15 werden geselecteerd door een onafhankelijk panel van deskundigen.

Een daarvan is "Henrijob, les jobs autrement". Het project bestaat uit het creëren van een onlineplatform met vacatures die aangepast zijn voor mensen met een handicap. In de werkaanbiedingen zullen de mogelijke aanpassingen voor de tewerkstelling worden aangeven.

Een ander project is "Refoodgees", dat de sociale en professionele integratie van vluchtelingen wil vergemakkelijken door hen op te leiden of hun initiële opleiding in de horecasector aan te vullen.

Voor een meer inclusieve aanwerving

Tot slot zijn sommige projecten specifiek gericht op werkgevers. "Empowering Abilities" zal 5 Brusselse socialprofitondernemingen en 15 van hun medewerkers opleiden en ondersteunen bij de ontwikkeling en implementatie van een niet-discriminerend aanwervingsbeleid, met de nadruk op handicaps.

 “We kunnen onszelf een deel van de Brusselse talenten niet ontzeggen. Dat zou sociale verspilling zijn. Jobkansen moeten alle Brusselaars ten goede komen, ongeacht hun persoonlijke kenmerken”, besluit Bernard Clerfayt.

Geen paardenraces in Brusselse straten

Geen paardenraces in Brusselse straten

Afgelopen augustus kondigde de gemeente Sint-Joost-ten-Node aan een paardenrace te willen organiseren in hartje Brussel. Deze woensdag kwam de Brusselse minister van Dierenwelzijn, Bernard Clerfayt, in de commissie terug op het evenement dat veel stof deed opwaaien. Hij herhaalde zijn voornemen om een verbod op straatpaardenkoersen op te nemen in het nieuw Brussels Wetboek voor Dierenwelzijn.

Een plan dat gelukkig niet doorgaat

Deze zomer kwam het als een algemene verrassing toen de burgemeester van Sint-Joost, Emir Kir, op sociale netwerken aankondigde dat er een paardenrace zou worden gehouden midden in Brussel. Veel burgers en verenigingen reageerden meteen om hun afkeuring te uiten.

“Noch ik, noch mijn administratie waren op de hoogte van de organisatie van een dergelijk evenement. Zodra ik deze informatie op sociale netwerken zag, heb ik Leefmilieu Brussel onmiddellijk gevraagd om de omstandigheden te onderzoeken waaronder deze race werd georganiseerd. Gelukkig werd de koers een paar dagen later afgelast vanwege de woede van het publiek”, legt de DéFI-minister uit.

De valkuilen van de huidige wetgeving

Op dit moment staat de wet van 1986 straatpaardenkoersen toe, zolang ze niet op een harde ondergrond worden gehouden (asfalt, beton, enz.). Met andere woorden, als de organisator ervoor zorgt dat er voldoende zand op de grond ligt, kunnen dit soort races nog steeds plaatsvinden, zelfs in hartje Brussel. Dit is ook het geval in Vlaanderen.

Verbieden om te anticiperen op mogelijke initiatieven

Deze zomer diende Bernard Clerfayt een nieuw Brussels Wetboek voor Dierenwelzijn in bij de Brusselse Regering. Deze ambitieuze hervorming zorgt ervoor dat de wet uit 1986 wordt afgestoft en bevat een honderdtal artikelen die de fundamenten van de dierenbescherming in het Brussels Gewest herdefiniëren. En de minister is van plan een maatregel toe te voegen om paardenrennen op de openbare weg te verbieden.

“De mobilisatie van de burgers rond de organisatie van deze paardenrace toont eens te meer aan dat de plaats van dieren een belangrijk maatschappelijk thema is geworden. Van mijn kant heb ik besloten om een puur en eenvoudig verbod op paardenkoersen op de openbare weg toe te voegen aan ons Wetboek”, besluit de minister.

Gewest houdt grote schoonmaak in aanbod websites

Vereenvoudiging van de gewestelijke websites

Bernard Clerfayt, de Brusselse minister van Digitalisering, zet in op een rationalisering van de websites van de gewestelijke overheden. De websites, die van oudsher gericht zijn op de instellingen, worden omgevormd tot websites die zich richten op de burgers. Het doel is om het aantal gewestelijke websites terug te brengen van meer dan 200 naar 13 portaalsites! De eerste portaalsite is nu toegankelijk: www.be.brussels.

Meer dank 1000 links werden bijgewerkt

Om de situatie te veranderen, lanceerde Bernard Clerfayt een groot project om de 200 websites te hergroeperen in 13 thematische portaalsites waaronder Vervoer en Mobiliteit, Werkgelegenheid, Huisvesting en “Over het Gewest”. “be.brussels” bevat 13 gewestelijke websites. Alle inhoud werd herzien en meer dan 1000 links werden bijgewerkt om de betrouwbaarheid van de informatie te garanderen.  

“Gebruikers hoeven niet langer verschillende websites af te struinen om een antwoord op hun vragen te krijgen. Hier stellen we de gebruiker centraal en niet de belangen van de administraties. Deze digitale visie zal niet alleen het imago van Brussel verbeteren, maar ook efficiënter maken en moderniseren. Door het aantal websites te rationaliseren, kunnen we bovendien onze impact op het milieu verminderen en besparingen realiseren”, besluit de DéFI-minister.

Complexiteit die de efficiëntie en transparantie van de dienstverlening aan burgers ondermijnt

Terwijl overheidsdiensten en politieke besluitvormers hard te lijden hebben onder de institutionele complexiteit van ons gewest, zouden burgers zoveel mogelijk gespaard moeten blijven. En toch zijn er nu veel meer websites dan administraties. Leefmilieu Brussel bijvoorbeeld heeft 23 verschillende websites. In deze context kan het vinden van informatie een onmogelijke opgave lijken.

Uw mooiste foto van Brussel op de nieuwe portaalsite?

Ter gelegenheid van de lancering schrijft het Gewest een wedstrijd uit. Wilt u dat uw foto op de homepage van be.brussels verschijnt? Stuur uw mooiste foto van Brussel vóór 9 november 2023 naar rws.communication@paradigm.brussels.

41% van opgeleide Brusselaars is langdurig werkzoekende

Voor de langdurig werkzoekenden is bijscholing vaak noodzakelijk.

Uit talrijke studies blijkt dat opleiding rechtstreeks invloed heeft op tewerkstelling. Het is dan ook logisch dat de Brusselse minister van Werk, Bernard Clerfayt, inzet op opleiding om de Brusselaars de kans te geven een job te vinden. Een doelstelling die zichtbaar is in de cijfers, aangezien het aantal opgeleide werkzoekenden blijft toenemen en stijgt van 11.818 in 2018 tot 14.023 in 2022, van wie 41% langdurig werkzoekenden.

Noodzakelijke bijscholing

Om meer Brusselaars de kans te geven een job te vinden, bestaat de grootste uitdaging uit het verhogen van het competentieniveau van de werkzoekenden. Om dat te bereiken, blijft opleiding de belangrijkste hefboom om te activeren.

“Ik wil dat de begeleiding door Actiris meer en sneller inzet op opleiding. Dat is de bedoeling van de competentiebalans: het niveau van de werkzoekenden objectiveren om hen vervolgens in een traject in te schrijven. Dat is reeds van toepassing voor de jongeren, en dat zal zeer binnenkort ook het geval zijn voor de langdurig werkzoekenden. Na een aantal opeenvolgende maanden zonder werk moet je je vaardigheden verbeteren om de arbeidsmarkt opnieuw te betreden”, legt Bernard Clerfayt uit.

Steeds meer vrouwen

Van de 14.023 Brusselaars die in 2022 een opleiding hebben gevolgd, zijn er 5.802 meer dan een jaar ingeschreven bij Actiris.

Andere vaststelling: steeds meer vrouwen volgen opleiding. We tellen 7.382 opgeleide vrouwen in 2022, of meer dan de helft van de werkzoekenden.

“Dat is een positief signaal, want we merken op dat het tewerkstellingspercentage van vrouwen lager ligt dan dat van mannen, en dit verschil is des te groter in Brussel. Mijn bedoeling is het overwinnen van de vele obstakels die vrouwen weghouden van arbeid, door hun toegang tot opleiding te verbeteren”, besluit de DéFI-minister.

OESO doet aanbevelingen om meer Brusselaars aan het werk te krijgen

OESO doet aanbevelingen om meer Brusselaars aan het werk te krijgen

De OESO heeft haar nieuwste publicatie over lokale jobcreatie en economische ontwikkeling gewijd aan het Brussels Gewest. Onder de titel "Unleashing talent in Brussels" doet de studie aanbevelingen om meer Brusselaars aan het werk te krijgen. Deze doelstelling sluit aan bij die van Bernard Clerfayt, de Brusselse minister van Werk en Beroepsopleiding.

De werkgelegenheidsgraad in het Brussels Gewest blijft stijgen. Hij heeft zijn hoogste niveau bereikt sinds de oprichting van het Brussels Gewest: 65,2%. In vergelijking met de cijfers van voor de gezondheidscrisis betekent dit een stijging van 3,5%.

En de economische vooruitzichten zijn vrij goed. Volgens het BISA zal de werkgelegenheidsgraad in Brussel sneller stijgen dan in Vlaanderen of Wallonië, tot 68,9% in 2028.

De OESO is een referentie voor economische studies. “Door deze studie te laten uitvoeren, wilde ik een externe kritische blik op de sterke en zwakke punten van ons werkgelegenheids- en opleidingsbeleid met vervolgens aanbevelingen om de werkgelegenheidsgraad in Brussel verder te verbeteren”, legt Bernard Clerfayt uit.

Focus op vier aanbevelingen:

1. Het beheer van het beleid inzake werkgelegenheid en beroepsopleiding vereenvoudigen

We hebben een uniek model onder de OESO-landen waar werkgelegenheid en opleiding in handen zijn van verschillende administraties met verschillende bevoegdheidsniveaus. Deze scheiding leidt tot complexiteit voor werkzoekenden, die geen centraal aanspreekpunt hebben. Dit “bemoeilijkt de zoektocht naar werk en belemmert de toegang tot openbare diensten”, aldus de OESO. 

2. Langdurige werkloosheid voorkomen

60% van de werkzoekenden is langer dan een jaar ingeschreven bij Actiris. Om te voorkomen dat werkzoekenden verstrikt raken in langdurige werkloosheid, beveelt de OESO aan om werkzoekenden beter te activeren en sneller na te gaan of ze beschikbaar zijn op de arbeidsmarkt. “Het Gewest kan de verwachtingen die het stelt aan werkzoekenden op een krappe arbeidsmarkt verhogen”, schrijft de OESO. 

Een betere activering van de werkzoekenden is het doel van de competentiebalans en het verplichte opleidingstraject. “Werkzoekenden dwingen om een knelpuntberoep uit te oefenen is zinloos. Wel is het zinvol om hen te vertellen dat als ze een baan willen, ze een opleiding moeten volgen! Om hun vaardigheden te verbeteren. Om hun kansen op een baan te verhogen. We hebben een verplichting tot opleiding nodig in plaats van een verplichting om een baan te vinden”, benadrukt Bernard Clerfayt.

De OESO stelt ook voor om onze tewerkstellingssteun te hervormen. Dit is een ander project dat gepland is voor deze legislatuur om ervoor te zorgen dat het overheidsgeld ten goede komt aan de Brusselse werkzoekenden die de meeste moeilijkheden ondervinden en dat het een reële impact heeft op hun duurzame tewerkstelling.

3. De integratie van migranten ondersteunen

Allochtonen aan het werk helpen blijft een uitdaging. Brussel is een multiculturele stad en is rijk aan diversiteit! Brussel is zelfs het meest proactieve Gewest in de strijd tegen discriminatie bij aanwerving.

De eerste vaststelling is dat het proces voor de erkenning van diploma's te lang duurt en niet erg doeltreffend is. 43% van de werkzoekenden heeft namelijk geen gelijkwaardigheid van diploma. De OESO wil dat werkgevers worden aangemoedigd om kwalificaties te erkennen in plaats van diploma's. Dit betekent dat ze het D-model (Diploma) moeten loslaten en moeten overstappen op het BKV-model (Bekwaamheid, Kennis en Vaardigheden).

Taalvaardigheden vormen ook een grote belemmering voor de tewerkstelling van migranten. De OESO stelt voor om taalopleidingen te ontwikkelen in combinatie met beroepsopleidingen.

4. Het aantal werkzoekenden in opleiding verdubbelen

Een eerste stap om de impact van opleidingen te versterken, zou zijn dat het Gewest een jaarlijkse enquête organiseert over het profiel van de werkgevers”, aldus het OESO-rapport. Meer in het algemeen moedigt het rapport het Gewest aan om nauw samen te werken met de werkgevers om hun behoeften op het vlak van vaardigheden en dus opleiding te identificeren.

Sommige projecten worden al uitgevoerd en overheidsdiensten zijn al bezig met het opzetten van trajecten opleiding-werk in samenwerking met bepaalde bedrijven. “Dit is evenwel duidelijk het type formule dat verder moet worden ontwikkeld”, voegt Bernard Clerfayt eraan toe.

Om meer Brusselaars de kans te geven een opleiding te volgen en af te ronden, moeten we onze modules herzien. Opleidingstrajecten verzekeren betekent ook korte opleidingen aanbieden waarmee minimale vaardigheden verworven kunnen worden”, besluit de minister.

Dienstencheques: 5 maatregelen om huishoudhulpen beter te beschermen

Dienstencheques: 5 maatregelen om huishoudhulpen beter te beschermen

Vandaag buigt het Brussels Parlement zich over de verbetering van de arbeidsomstandigheden van de huishoudhulpen. Na een raadplegingsprocedure van bijna 2 jaar zal Brussel het eerste gewest van het land zijn om de werkneemsters uit de sector maximale bescherming te geven. Hoe? Door een verlichting van de eindeloopbaan, een verplicht bezoek vooraf aan de werkplek en de uitsluiting van gebruikers die zich misdragen.

Het Brussels Gewest is het gewest dat het verst gaat om zijn werknemers te beschermen en hun dagelijks leven te verbeteren. Hieronder focussen we op 5 in het oog springende maatregelen:

Opleiding

In het Brussels Gewest zal elke nieuwe werknemer in de sector een cyclus van 9 uur opleiding moeten volgen. En, zoals in Wallonië, zal elke werknemer jaarlijks verplichte opleiding krijgen, behalve dat het in Brussel 16 uur betreft tegenover 9 uur in Wallonië.

Begeleiding

De permanente begeleiding van de ondernemingen stelt dat jaarlijks 2 individuele gesprekken en een gezamenlijk gesprek moeten plaatsvinden. In dit kader zullen de instrumenten voor ondersteuning bij opleiding, de uitwisseling van goede praktijken, problematisch gedrag van klanten en de instanties die gecontacteerd dienen te worden in geval van discriminatie of pestgedrag, worden toegelicht.

In Vlaanderen of Wallonië is er niets voorzien op dat vlak.

Verlichting eindeloopbaan

Om de eindeloopbaan te verlichten, zullen huishoudhulpen ouder dan 50 jaar mentor kunnen worden en hun vaardigheden en ervaring ten dienste kunnen stellen voor de begeleiding van een minder ervaren collega. De mentor zal opleidingen op het terrein kunnen verzekeren, individuele gesprekken kunnen voeren en bezoeken op de werkplaats kunnen uitvoeren om te controleren of het materiaal dat de klanten ter beschikking stellen, conform de regels is. In Wallonië bestaat geen gelijkaardige maatregel.

Bescherming

Voortaan zal voor elke nieuwe klant een verplicht bezoek vooraf aan de woning worden uitgevoerd, vooraleer er met dienstencheques kan worden gewerkt. Dit bezoek maakt het mogelijk om zich ervan te vergewissen dat de ruimtes gezond zijn, dat er geschikt materiaal beschikbaar is en dat het aantal werkuren overeenstemt met de werklast.

Er zal eveneens een overeenkomst worden afgesloten tussen de gebruiker en de erkende onderneming om de contractuele verplichtingen en de verantwoordelijkheden tegenover de huishoudhulpen transparant te maken. Hoewel in Wallonië het invoeren van een overeenkomst tussen de onderneming en de gebruiker voorzien wordt, maakt zij geen gewag van een bezoek vooraf, maar wel van gerichte bezoeken tijdens de werkuren.

Sanctie

Zoals in Wallonië zullen gebruikers die zich misdragen, uitgesloten kunnen worden en geen gebruik meer kunnen maken van dienstencheques. In Brussel bedraagt deze termijn 3 jaar en deze kan worden verlengd tot 5 jaar in geval van recidive. In Wallonië bedraagt de uitsluitingsduur een jaar.

“Brussel is het meest daadkrachtige gewest op het vlak van de bescherming van zijn huishoudhulpen”

“De huishoudhulpen voeren dagelijks taken uit die op lange termijn grote gevolgen kunnen hebben voor hun gezondheid. Vandaag verheug ik mij over de mooie vooruitgang die geboekt werd in het Brussels Gewest om hun dagelijks leven te verlichten! We moesten deze vrouwen beter beschermen, hen de kans geven hun vaardigheden te ontwikkelen, en vooral met hen werken om de risico’s voor hun gezondheid te beperken en hun werklast vanaf 50 jaar te verlichten!”

“Brussel is het meest daadkrachtige gewest op het vlak van de bescherming van zijn huishoudhulpen. Of het nu om opleiding, begeleiding, arbeidstijd, hun bescherming of de uitsluiting van bepaalde gebruikers gaat, wij gaan verder en zullen harder sanctioneren dan onze buren. Ik hoop dat deze tekst een bron van inspiratie zal zijn om waardige arbeidsomstandigheden voor alle huishoudhulpen te waarborgen”, besluit Bernard Clerfayt.

Deontologisch handvest om burgers beter te ondersteunen op weg naar digitale inclusie

Minister Bernard Clerfayt introduceert het nieuwe handvest om burgers beter te ondersteunen op weg naar digitale inclusie

Een nieuw charter moet voortaan een kader bieden voor individuele of groepsondersteuning van burgers door animatoren op het gebied van digitale inclusie, waarbij hun professionele veiligheid wordt gegarandeerd. "Het versterkt mijn engagement om digitale technologie toegankelijk te maken voor iedereen. In een samenleving waar digitale technologie overal aanwezig is, moeten we kwaliteitsnormen vaststellen en meer en betere ondersteuning bieden aan degenen die lijden onder digitale ongelijkheden. Dat is de rol van het handvest", legt Bernard Clerfayt, de minister van Digitale Transitie, uit.

Garantie voor publiek en animatoren

Het handvest helpt ook om een duidelijk kader voor de sector vast te stellen, gebaseerd op ethische principes, en om de harmonisatie van praktijken te bevorderen. Het doel is om zowel de animatoren - door hun opdracht duidelijk te omschrijven - als het betrokken publiek beter te beschermen. Dankzij dit handvest is het publiek volledig geïnformeerd over de manier waarop het wordt ondersteund en over de grenzen van het programma.

Drie belangrijke pijlers

De relatie met de gebruikers

Ondersteuning is een aanpak die is ontworpen om individuen te helpen hun digitale doelen te bereiken. Het is een gepersonaliseerde aanpak die de autonomie van de ondersteunde persoon bevordert.

De houding van de animator ten opzichte van het ondersteuningsproces

Digitale bemiddeling houdt in dat het voor een groot aantal mensen gemakkelijker wordt om digitale hulpmiddelen en de digitale cultuur te begrijpen. Animatoren in digitale inclusie moeten leermiddelen en -methodes creëren die aangepast zijn aan hun publiek en daarbij de voorkeur geven aan een neutrale, inclusieve en vertrouwelijke aanpak.

Gedeelde verantwoordelijkheden

Het handvest definieert de verantwoordelijkheden van de animatoren, ondersteunende organisaties en gebruikers.

Bemiddelen tussen het digitale en het menselijke

Naarmate de digitalisering van de samenleving versnelt, ondervinden sommige burgers online problemen en merken ze dat hen de toegang tot de rechten wordt ontzegd of dat ze sociaal gemarginaliseerd worden. Animatoren voor digitale inclusie spelen hier een essentiële rol als bemiddelaars tussen het digitale en het menselijke, door te helpen digitale ongelijkheden weg te werken.

 

META

--

 

--

| Bernard Clerfayt

--

Een nieuw handvest moet voortaan een kader bieden voor de ondersteuning van burgers door animatoren voor digitale inclusie.

Meer Brusselaars vinden job in Vlaanderen

Meer Brusselaars vinden job in Vlaanderen

In vijf jaar tijd is het aantal Brusselse pendelaars dat naar Vlaanderen trekt met 20% gestegen. En uit de laatste cijfers blijkt dat deze positieve trend zich doorzet, met 56.067 Brusselaars die eind 2021 in Vlaanderen werken. Actiris en de VDAB willen nu nog meer Brusselse werkzoekenden overtuigen om in Vlaanderen aan de slag te gaan.

Succesvolle VDAB-Actiris-samenwerking

"Deze goede resultaten zijn geen toeval. Brussel is voorloper in dit soort overeenkomsten en we werken al jaren samen met Vlaanderen om de tewerkstelling van de Brusselaars in de rand te verbeteren” verklaart Bernard Clerfayt, minister van Werk en Beroepsopleiding.

Rond Brussel is de vraag naar nieuwe werknemers groot. De voorbije 12 maanden hebben werkgevers in deze regio meer dan 40.000 vacatures geplaatst bij de VDAB.

Aanzienlijk potentieel

De sectoren waarin de meeste Brusselaars tewerkgesteld zijn, zijn de detailhandel, transport en opslag, en de administratieve en ondersteunende diensten. In het noordoosten van Brussel zijn het vooral de wetenschappelijke beroepen en ICT die de Brusselaars tewerkstellen. In het zuiden/zuidwesten zijn het de industrie en de bouw.

Eind juli telde Brussel 89.231 werkzoekenden. Actiris en de VDAB willen hun profielen afstemmen op de sterke vraag naar arbeidskrachten in Vlaanderen. Daarvoor moeten ze het kwalificatieniveau van Brusselaars verhogen, met inbegrip van hun talenkennis.

Beperkingen in het vervoersaanbod

[…] Als we echter nog ambitieuzer willen zijn, moeten we er ook voor zorgen dat het aanbod aan openbaar vervoer de Brusselaars in staat stelt om in Vlaanderen te gaan werken. Een voorbeeld: het gebied rond de luchthaven dat talrijke jobs biedt, zal onbereikbaar blijven voor een groot aantal Brusselaars als het 's nachts niet bereikbaar is met het openbaar vervoer, merkt minister Bernard Clerfayt op.

Actiris en de VDAB hebben in samenwerking met Idea Consult en HIVA ook de reistijd bestudeerd die nodig is om de randgemeenten met het openbaar vervoer te bereiken. Hoewel de fysieke afstand tussen Brussel en de rand minimaal is, is het duidelijk dat het niet altijd gemakkelijk is om Vlaanderen te bereiken.

Doel: 2.000 Brusselaars meer aan het werk in Vlaanderen

Interregionale mobiliteit tussen Brussel en Vlaanderen is dan ook een belangrijke doelstelling van de Brusselse en Vlaamse overheden. Jaarlijks willen ze 2.000 Brusselaars meer aan het werk krijgen in Vlaanderen. Deze doelstelling wordt elk jaar met 10% verhoogd.

Interregionale mobiliteit is één van de prioriteiten van Actiris. Onze samenwerking met de VDAB bestaat al lang en wordt elk jaar sterker, wat een goede zaak is. Vlaanderen is actief op zoek naar arbeidskrachten, dus is het belangrijk om werkzoekenden uit Brussel te sensibiliseren en te begeleiden naar de Brusselse rand en Vlaanderen in het algemeen”, legt Bernard Clerfayt, de Brusselse minister van Werk, uit.